40 jaar Oikocredit in België
Artikels
In december 2024 vierden we 40 jaar Oikocredit in België. Het was een feestelijk ontmoetingsmoment met mooie verhalen over de geschiedenis van Oikocredit.

Op 12 december vierden we de 40e verjaardag van Oikocredit in België. Het was een feestelijk evenement! De aanwezigen genoten onder begeleiding van sfeervolle muziek van een drankje, een hapje en een babbel. We keken naar de filmvoorstelling van “ La soif du monde” van Yann Arthus-Bertrand. Tijdens een panelgesprek doken in de geschiedenis. Bestuurders, investeerders en vrijwilligers vertelden verhalen over Oikocredit, van haar beginjaren tot op vandaag.
Bekijk hier de tijdlijn van Oikocredit >
Verslag panelgesprek
Frederick De Gryse, voorzitter van Oikocredit-be vzw verwelkomde tijdens het panelgesprek de aanwezigen namens het Belgische team van Oikocredit Internationaal en het bestuur
van de vzw:
“Het hoeft niet gezegd: het zijn spannende tijden: Geopolitiek, economie, klimaat. Toch vieren we vandaag een beetje feest. Tijd voor een positieve noot. We kijken met trots terug op wat er wél goed gegaan is in afgelopen jaren. Met Oikocredit, de partners en investeerders.
Alles begon in de jaren 70. Een aantal pioniers die stilaan beseften: we moeten het anders doen. Met liefdadigheid alleen komen we er niet meer. Wat hebben de mensen in het globale zuiden echt nodig voor hun zelfredzaamheid? Zo rijpte het idee van financiële inclusie.
Die tijdsgeest en het charisma van mensen als Muhammad Yunus in Bangladesh werden opgepikt in Nederland en in België. 40 jaar later staan we hier en kijken we terug hoe het allemaal begon.”
Het begin van Oikocredit Internationaal
Daarna kreeg Rob van Drimmelen het woord. Hij was aanwezig op de allereerste algemene vergadering van Oikocredit Internationaal:
“De oorsprong van Oikocredit ligt in de woelige jaren zestig van de vorige eeuw. De periode van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog liep ten einde en een nieuwe periode begon. Die werd gekenmerkt door optimisme, creativiteit en verlangen naar verandering. Geleidelijk aan deden de koelkast, de wasmachine, de telefoon en de televisie hun intrede in de huishoudens. In onze contreien, wel te verstaan. Kunstmanen en satellieten begonnen hun rondjes om onze planeet te draaien. Met als hoogtepunt de eerste mens op de maan in 1969.
De dekolonisatie zette zich in hoog tempo door. Ontwikkelingshulp kwam in zwang. Daarbij was wellevendheid zeker niet altijd alleen het enige motief; eigenbelang en geopolitieke motieven waren nooit ver weg.
De zestiger jaren waren ook de tijd van de Vietnamoorlog, van de Koude Oorlog tussen de Sovjet Unie en het Westen, en van de verharding van de apartheid in Zuid Afrika.
In verschillende opzichten, was 1968 een kanteljaar. In dat jaar werd de Club van Rome opgericht door wetenschappers die zich zorgen maakten over de toekomst van de aarde. Grenzen aan de groei was een belangrijk thema.
1968 was ook het jaar waarin Martin Luther King en Robert Kennedy vermoord werden. In datzelfde jaar vonden ook studentenopstanden plaats, niet alleen in Parijs maar ook elders. Het waren dus onstuimige en woelige tijden.
Kerken en het ontwikkelingsvraagstuk
Al die ontwikkelingen lieten ook de kerken niet onberoerd. Van 1962-1965 vond het Tweede Vaticaanse Concilie plaats. Daaruit kwamen veel vernieuwingen voort. In 1967 verscheen de encycliek Populorum Progressio waarin de ontwikkelingsproblematiek centraal stond.
De Wereldraad van Kerken, een samenwerkingsverband van 352 Protestantse, Anglicaanse en Orthodoxe kerken die samen meer dan een half miljard christenen vertegenwoordigen, was bij haar oprichting in 1948 nog vooral een Westerse raad van kerken. Maar als gevolg van het dekolonisatieproces, werden steeds meer kerken uit het Zuiden lid van de Wereldraad en kwam ook daar het ontwikkelingsvraagstuk steeds hoger op de agenda te staan.
In die tijd overheerste het optimisme. Ontwikkeling werd vooral gezien als een lineair proces. Met voldoende geldelijke en technische hulp vanuit het Westen, zouden ontwikkelingslanden binnen een aantal decennia hetzelfde niveau van welstand bereiken als de rijke landen.
Op deze zienswijze kwam echter steeds meer kritiek. Dit werd bijvoorbeeld zichtbaar tijdens de Assemblee van de Wereldraad van Kerken in Uppsala, in 1968. Daar werd minder nadruk gelegd op het verstrekken van giften van rijke naar arme landen en werd vooral gewezen op wederzijdse afhankelijkheid en het belang van partnerschappen. Ontwikkelingshulp moest vervangen worden door ontwikkelingssamenwerking. Om dit verder uit te werken, richtte de Wereldraad een speciale ontwikkelingsafdeling op, CCPD genaamd. Het was in de schoot van die ontwikkelingsafdeling dat het idee van Oikocredit geboren werd.
In die tijd, beheerde de Wereldraad een uitgebreid systeem van geldelijke overdrachten van Noord naar Zuid. Daarnaast bestond ECLOF – Ecumenical Church Loan Fund – dat na de Tweede Werelddoorlog was opgericht om leningen te verstrekken aan kerken in Europa die hun vernielde gebouwen weer wilden restaureren. ECLOF was een zogenaamd ‘revolving fund’; het werd gevoed door giften en leende vervolgens uit tegen een lage rentevoet. Het terugbetaalde geld kon dan weer ingezet worden op andere plekken. Na de wederopbouw in Europa, werd het mandaat verbreed en konden kerken in het Zuiden ook een beroep doen op ECLOF.
De Wereldraad beschikte dus over twee instrumenten: giftengeld en leningen tegen lage rentevoet (gevoed door giften). Sommige kerken in het Noorden beschikten echter ook over investeringsgelden. Het was dus logisch dat de vraag gesteld werd hoe die gelden ook ingezet zouden kunnen worden voor het bevorderen van ontwikkeling. Om de mogelijkheden daartoe te onderzoeken, werd door de ontwikkelingsafdeling van de Wereldraad een studie ondernomen die drie jaar duurde en resulteerde in het voorstel tot het oprichten van de Ecumenical Development Cooperative Society, EDCS. Een nogal ingewikkelde naam. Daarom noemden sommigen het destijds de Church World Bank…
EDCS
EDCS werd in 1975 in Rotterdam opgericht. Het beoogde aanvangskapitaal van $ 25 miljoen werd bij lange na niet gehaald. EDCS moest het doen met een schamele $ 1,5 miljoen. Zo’n 80 kerken deden mee, vaak tegen het advies van hun penningmeesters in. Die waren soms heel sceptisch en hadden weinig fiducie in het project. Velen van hen vonden het weggegooid geld. Vaak werd de investering in EDCS dan ook meteen afgeschreven.
Er waren twee redenen voor het kiezen van Nederland als vestigingsplaats voor het hoofdkantoor van EDCS. Ten eerste het grote enthousiasme van kerken in Nederland voor dit nieuwe model. Maar, misschien nog belangrijker, de Nederlandse overheid bood aan EDCS belastingvrijdom te geven zolang het uitgekeerde dividend onder de 2% bleef.
Gelijkwaardigheid was een leidend principe voor EDCS. Elk lid kreeg één stem, onafhankelijk van het aantal aandelen dat men bezat. Dus “de meeste stemmen gelden” en niet “de meeste gelden stemmen”. Dat was maar één van de manieren waarop EDCS tegen de gangbare economische logica inging.
De leningen van EDCS waren bedoeld voor georganiseerde groepen van mensen – coöperaties vooral – en niet voor individuen. De impact van de te financieren projecten op het milieu was van het begin aan een zeer belangrijk criterium. Zorgen om het klimaat kwamen pas later naar boven.
Projecten die door vrouwen werden uitgevoerd, hadden een streepje voor. Niet zozeer om ideologische redenen maar simpelweg vanwege het feit zij vaak betrouwbare partners zijn als het gaat om micro-kredieten.
Voor kerken vormde het investeren in EDCS een uitdaging om wat zij preken ook in de praktijk te brengen. Door het aanvaarden van een relatief bescheiden financieel rendement ten gunste van een hoog sociaal en ecologisch rendement, konden zij de daad bij het woord voegen. Konden zij met recht ‘geloof-waardig’ worden.
De eerste General Manager van EDCS werd Adrian Wijemanne, een zakenman uit Sri Lanka die zijn sporen had verdiend als directeur van ECLOF.
Op 1 augustus 1977 werd met de werkzaamheden begonnen. De eerste jaarvergadering van EDCS vond plaats op 29 juni 1979 op het hoofdkantoor van de Wereldraad van Kerken in Geneve. Ik herinner mij die bijeenkomst vooral omdat die vergadering bijzonder strak georganiseerd was. Adrian Wijemanne liet niets aan het toeval over: zoveel mogelijk vragen en antwoorden waren van te voren al op papier gezet en werden voorgelezen. In mijn ervaring schuurde die rigide benadering nogal met het innovatieve model waar EDCS voor stond.
Dat model kwam in het begin overigens maar met horten en stoten van de grond. Er waren successen zowel als tegenslagen. Zo was EDCS betrokken bij een viskwekerijproject in China en Hong Kong. Het idee daarachter was plausibel: de oliecrises leidde in de zeventiger jaren tot heel hoge brandstofprijzen. Vissers in Hong Kong en China konden de benzine voor hun boten niet meer betalen. Zo ontstond het idee van het kweken van vissen in kooien voor de kust. Een mooi idee vond men ook in EDCS en er werd in 1980 een lening van $ 500.000 verstrekt. Het noodlot sloeg echter toe toen in september 1983 Hong Kong werd getroffen door een orkaan. Het gedeelte van het project in Hong Kong werd totaal vernietigd. Dat moest door EDCS worden afgeschreven en was een ramp voor de vissers aldaar….
Na een wat aarzelend begin, begon EDCS in de loop der tijd behoorlijk te groeien, mede als gevolg van het oprichten van steunorganisaties. Die maakten het mogelijk voor individuen om certificaten van aandelen te kopen. Dit leidde tot een aanzienlijke toestroom van te investeren geld.
Een kleine anekdote: ik herinner mij dat wij een groot bedrag aangeboden kregen van de filantroop George Soros. Dat geld zou geïnvesteerd moeten worden in projecten in Centraal en Oost Europa. Probleem was dat Soros zijn kapitaal vergaard had met speculatie – vooral tegen het Britse Pond. Kon zulk geld wel aanvaard worden? Daarover verschilden de meningen en een consultatieproces werd opgezet. Soros was daardoor zeer geïrriteerd en trok zijn aanbod terug….
Oikocredit
In de jaren negentig, realiseerden wij ons dat de naam Ecumenical Development Cooperative Society – EDCS – weliswaar de lading dekte maar niet bepaald wervend was. Suggesties voor een nieuwe naam werden ingezameld en de keuze viel op Oikocredit. Die naam heeft verschillende dimensies. Allereerst “oikos”, “huis” maar ook verbonden met “oikumene”, de ‘gehele bewoonde wereld’ zowel als de samenwerking tussen kerken. Daarnaast komt het woord “credit” van het werkwoord “credere”, geloven. Krediet kan alleen maar gegeven worden als je erin geloofd, erop vertrouwd dat het verstrekte geld op betrouwbare en zorgvuldige manier wordt aangewend. Een crediteur is dus een gelovige. Een ‘Gläubiger’, in het Duits.
Oikocredit is een vreemde eend in de bijt van huidige financiële constellaties die vaak gedomineerd worden door hebzucht en speculatie (denk aan crypto munten). Het is noch een kapitalistische noch een socialistische onderneming. Het is een model dat uitgaat van een gezamenlijke en gedeelde verantwoordelijkheid. Dit vanuit het besef dat we niet langs de zijlijn kunnen blijven staan roepen wat er allemaal mis is in de wereld. We moeten verder gaan kritiek. Goede profeten zeggen niet alleen wat er fout is maar geven ook de richting aan waarin we zouden moeten gaan. Daarbij is passie op zich niet genoeg. Die passie moet gepaard gaan met serieuze en professionele analyses en aanpak. Dromen met de ogen open en beide benen op de grond.
Beste mensen, als je een ingenieur in aerodynamica zou vragen of een hommel kan vliegen, zou hij of zij “nee” zeggen, vanwege de fysieke kenmerken, de anatomie, van dat beestje. Toch vliegt hij! Als je in de jaren zeventig aan een conventionele bankier had gevraagd of Oikocredit – dat toen EDCS heette – een levensvatbare onderneming zou zijn, zou hij (de meeste conventionele bankiers zijn mannen) hebben geantwoord: “Geen schijn van kans.” Toch is Oikocredit van de grond gekomen en vliegt het, na 50 jaar, met een snelheid en op een hoogte die zelfs sommigen van ons die enthousiast waren over het oorspronkelijke idee, verbazen. Dit mede dankzij steunverenigingen zoals Oikocredit België.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Oikocredit laat zien dat een andere wereld mogelijk is!”
Oikocredit in België begon als de VOOC
Harry Harding was betrokken bij de oprichting van Oikocredit in België, toen het VOOC genaamd. Hij neemt ons mee naar de jaren tachtig, naar de aanloop van de oprichting:
Wat voorafging aan de oprichting van het VOOC in 1984
“Na een bezoek aan EDCS in Amersfoort Nederland schrijft Pater Mark Fillet in Wereldwijd een artikel over Microfinanciering. Wereldwijd was in die tijd een veel gelezen tijdschrift. Het artikel doet in protestantse kringen reacties loskomen om ook in Belgie een gelijkaardige organisatie op te richten. Vooral Mevr. Loze van de Anglicaanse kerk is daar een voortrekker in. In veel ontwikkelingslanden worden immers mensen uitgebuit door geldverleners die hoge rentes vragen aan de arme bevolking.
Mevr. Loze contacteert verschillende verenigingen in Protestantse en katholieke kringen. Zij krijgt het zover dat een werkgroep wordt opgericht.
Het is in die periode dat ook ik werd aangesproken om mee te werken aan de oprichting van VOOC. Ik was toen de verantwoordelijke van een interdiocesane vereniging verbonden aan Broederlijk Delen, Antwerpen. De doelstelling van deze vereniging was aan de parochies tijdens de vastentijd materiaal te bezorgen over een ontwikkelingsland dat door Broederlijk Delen elk jaar als thema werd gekozen, zoals Nicaragua, Honduras, Indie, eilanden in de Stille Oceaan (Polinesia,Micronesia en Melanesia, …) We bouwden daarrond een tentoonstelling die in de vastentijd om de week in een andere parochie werd opgesteld.
Na een aantal werkgroepen met mevr Loze was men zover om een stichtingsvergadering voor VOOC te plannen op 25 okt 1984.”
De stichtingsvergadering op 25 okt 1984
“We konden nu starten met het oprichten van onze VOOC (Vlaamse Oecumenische Ontwikkelingscoöperatie).
Een bestuur werd gekozen, ook een voorzitter en ondervoorzitter, twee commissarissen, . . . en dan de bekendmaking organiseren via een algemene persconferentie, Radio en TV informeren, enz. Ook moesten de nodige documenten en de regels in orde gebracht worden.
De erkenning van VOOC door het hoofdkantoor EDCS was geen probleem, maar de erkenning van onze coöperatie door de Nationale Raad van Cooperaties stootte op een ‘nee’. Het feit dat de gelden naar het buitenland gingen maakte de overheid erg wantrouwig. We hebben drie jaar moeten wachten vooraleer we eindelijk erkend werden als coöperatie en dat dank zij de blijvende inzet van o.a. Jean-Marie Van Haverbeke.
Eens zover konden we eindelijk met de bekendmaking verder gaan. Dat gebeurde in eigen kring, maar ook bij scholen, congregaties, parochies, …
Om al dit werk op te volgen moesten we als bestuur heel wat administratie verwerken. Vooral Lode Desager heeft zich verschillende jaren daarvoor erg ingezet.”
Een oeucumenisch initiatief
Onder het initiatief van de “Antwerpse Raad van Kerken”, “Kerk en Ontwikkeling” en “Protestantse Solidariteit” en met de steun van de “Commissie Rechtvaardigheid en Vrede” van de Belgische bisschoppen werd eind 1984 Oikocredit België opgericht. In 2005 werd de naam VOOC gewijzigd in Oikocredit-be, en dit in navolging van de internationale benaming Oikocredit.
Samenwerkingen vandaag
Tijdens het panelgesprek vertelde Staf Peeters, coördinator van het Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede (NRV), over een samenwerking van Oikocredit en het NRV enkele jaren geleden.
Het NRV is een netwerk van negen christelijk geïnspireerde solidariteitsorganisaties die werkzaam zijn in de Vlaamse samenleving. De lidorganisaties van het NRV vinden elkaar in een gemeenschappelijke optie om te werken aan menselijke waardigheid, rechtvaardige maatschappelijke verhoudingen en geweldloos verzet tegen alle vormen van uitsluiting. De traditie van het sociaal denken van de Katholieke kerk vormt hiervoor een belangrijke inspiratiebron.
Staf Peeters had het in het panelgesprek onder andere over dit citaat van kardinaal De Kesel:
“Het is ons niet onverschillig waar ons geld aan het werk is. Rendement wordt niet enkel uitgedrukt in euro’s, maar ook in de toename van sociale rechtvaardigheid, vrede en ecologische duurzaamheid. De oproep van Laudato Si’ om ‘zowel de schreeuw van de aarde als die van de arme te horen’, concretiseert zich op diverse manieren, en dus ook in het investeringsbeleid van kerkelijke instellingen”.
Daarom sloegen Ecokerk en Oikocredit in 2018 de handen in elkaar voor een gezamenlijke campagne.
“We roepen de Kerk en organisaties die met de Kerk verbonden zijn op, om de lange traditie van ethisch bankieren te verruimen door geen financiële reserves meer te investeren in fossiele energie, en ze te herinvesteren in projecten van duurzame ontwikkeling, hernieuwbare energie en de transitie naar een koolstofarme economie.”